Door op 29 november 2013

Politiek en politiek – november 2013

Ik lees zo juist dat de Verenigde Naties ons land adviseren Sinterklaas af te schaffen. Wat moet je met dit advies. In de wind slaan of serieus nemen. Op zo’n moment zie ik het even niet meer zitten. Volgens Arnon Grunberg (Volkskrant 22 oktober 2013) windt het Nederlandse volk zich tegenwoordig uitsluitend nog op over het Nederlands elftal, het eigen pensioen en Zwarte Piet. En dat allemaal naar aanleiding van de meer dan terechte opmerking van onze Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer in Buitenhof, dat het politieke klimaat in Den Haag racistisch van aard is.

Citaten van Arnon Grunberg hierop: “De taal en de opinies van de toog hebben Den Haag geïnfecteerd. Stemmingmakerij tegen minderheden werd gedoogd, en Balkenende noch Rutte trad op. Ook Asscher is bereid een zondebok aan te wijzen als daarmee stemmen vallen te winnen. Brenninkmeijer vindt dat de regering haar verantwoordelijkheid moet nemen en een grote anti-discriminatiecampagne moet beginnen om daar verandering in te brengen.”

In ons land heeft de kritiek van de Nationale Ombudsman niet voor veel ophef gezorgd. Zou deze politiek zich niet lenen voor een akkoord? Ik weet al een naam “Het-Kwestie-van Fatsoen-Akkoord”. Maar let op, ook hier draait de SP zich weer met een doorzichtige smoes uit. We wilden niet luisteren toen ze ons in het verleden hierop wezen. Voor het besturen van een gemeente heb je niet veel aan deze voormalige ‘socialistische tegenstemmers’. Maar ze beginnen het zelf door te krijgen.

De SP in Emmen mag, als het aan het landelijke hoofdbestuur van de partij ligt, niet meedoen aan de raadsverkiezingen van volgend jaar. Het landelijk bestuur vindt de situatie in Emmen niet stabiel en professioneel

genoeg. In het verleden stapten nogal eens raadsleden op en recent kon daar Marika Vrolijk aan worden toegevoegd. Wrang is te constateren dat Marika Vrolijk volgens het plaatselijk bestuur de labiele factor is. Zij werd ruim 4 jaar geleden met de beste referenties van de partij in de afdeling gedropt. Het lokale partijbestuur is het niet met het landelijk hoofdbestuur eens. Ze vinden dat alles nu weer goed op de rails staat. Helaas heeft dit landelijk bestuur kennelijk een olifantengeheugen en kijkt ze alleen maar naar het verleden. Er is niet objectief gekeken naar de huidige situatie. Ze heeft fout geoordeeld. Gelukkig overkomt ons dat niet in de PvdA.

Zo’n van boven opgelegde partijstructuur kennen we Marx-zij-dank niet in de partij. Plaatselijk heeft de partij haar ontwerp-kandidatenlijst voor de raadsverkiezingen op 19 maart 2014 aan de leden voorgelegd. Die hebben het laatste woord. Ik heb de lijst met buitengewone interesse tot mij genomen.

Het eerste wat me opviel was dat we in de top van deze lijst geen gebrek hebben aan partijgenoten met een hoog managementgehalte. Onze partij wordt wel eens verweten dat onze Tweede Kamerfractie oververtegenwoordigd is door mensen met een universitaire en/of hbo-opleiding. Nu dat geldt voor deze lijst voor wat betreft ‘management’. Ben benieuwd of de commissie aan dit aspect in relatie tot sommige plekken op de lijst aandacht besteed. Overigens benijd ik niemand die dit werk voor onze partij doet. Ik heb dat verscheidene malen gedaan en geloof me ik heb voor deze partijgenoten diep respect. Een kandidatenlijst is geen Belgische bus. Niet iedereen kan op de eerste plaats terechtkomen. Vervelend is vaak dat hardwerkende en niet direct tot de verbeelding sprekende raadsleden het af moeten leggen tegen belofte inhoudende nieuwkomers. Deze raadsleden hebben het gevoel dat ze niet de waardering hebben gekregen die ze verdienen. De partij heeft dat ondervangen door het organiseren van functioneringsgesprekken. Als daar geen enkel signaal is afgegeven, dan komt een kantje boord plaatsing dubbel hard aan. Dat gaat te meer knellen als kandidaten voorgingen die achteraf een eeuwige belofte blijken te zijn.

Het zou mij een lief ding waard zijn dat we als partij een oplossing weten te vinden voor –wie kent ze niet- deze soms ten onrechte gepasseerde partijgenoten. Ten slotte viel op dat in de motivatie geen enkel argument ten gunste is genoemd voor spreiding. Wonen er geen kandidaten meer in de voormalige gemeente Schoonebeek? Ook mis ik motiveringen met betrekking tot politieke terreinen die door de fractie of individuele fractieleden moeten worden uitgevoerd. Ik heb het dan over continuïteit.

Ook op dit punt kijk ik reikhalzend uit naar de uiteenzetting van de kandidaatstellingscommissie. Ik hoop dat ik er bij ben in december. Een constructieve vergadering toegewenst.

 

(Deze column is reeds eerder gepubliceerd in: De Rooie Draod, jaargang 16, nummer 3)